Feitelijke switch van conservatief naar vernieuwing

De bouwsector is één van de laatste sectoren die feitelijk nog moet innoveren. We digitaliseren inmiddels volop, maar de industrialisatie blijft nog ver achter¹. We zijn nog lang niet op het niveau van het gemiddelde Nederlandse bedrijfsleven, maar er worden stappen gezet. Met name procesbeheersing en toepassing van slimme software maakt het ontwerpen efficiënter en hierdoor worden faalkosten tijdig herkend en geeft het regelcapaciteit aan de kant van de werkvoorbereiding.
De bouwcrisis heeft er vanaf 2009 flink ingehakt. Achteraf wellicht een noodzakelijk kwaad om de voortgang een boost te geven. Wereldwijd zijn er disruptieve modellen ontstaan die deze industrialisatie wel omarmen, zie bijvoorbeeld Katerra in de VS. Aannemers worden meer en meer proces­georiënteerd en architecten meer onder­scheidend. Waar wij ons nog wel eens zorgen over mogen maken, zijn al die zelfstandigen die er het laatste decennium bij zijn gekomen in Nederland. Wat gaat er daar gebeuren als het bouwvolume afneemt? Feitelijk bestaat 84% van de Nederlandse bouwbedrijven uit één persoon: in januari 2020 waren er 216.242 zzp’ers actief in de bouw².

FLEXIBILITEIT

Waar zit nu deze ontwikkeling bedrijfsmatig? De bouw van een woning of utiliteit wordt nmiddels meer als bouwproces dan als bouwproject aangevlogen. En een procesmanager is toch echt een ander persoon dan een traditionele projectmanager. Een mooi voorbeeld hierin is de digitalisering door BIM. Alle grote aannemers hebben dit allang omarmd en daar zie je dan ook volledig nieuwe functies ontstaan. Deze koerswijziging voer je als aannemer natuurlijk niet door, als je de intentie hebt om bij het oude denken te blijven. Flexibiliteit is hier dan ook het toverwoord. Een aanhoudende vorm van aanpassing, om maar te voorkomen dat nu net jouw onderneming als dinosaurus ten onder gaat.
Maar hoe zit dat nu eigenlijk in onze sector? In hoeverre zijn wij in staat ons door te ontwikkelen, flexibel op te stellen en onderscheidend te zijn? Vorig jaar is er nog flinke paniek ontstaan onder boeren en grondverzetbedrijven.
Uit het niets was daar een uitspraak van de Raad van State. PFAS en stikstof voerden de woordenlijst aan en een com­plete sector lijdt schade, zonder dat ze er zelf maar enige sturing in hebben. Ooit afgevraagd of dat ook in onze sector kan gebeuren? Dat er een calamiteit ontstaat, die wetswijzi­gingen in een stroomversnelling zetten? We kennen inmiddels de voorbeelden uit Londen (gevelplaten) en een hele tijd terug uit Enschede (vuurwerk). Wat zal er gebeuren als zoiets voor de verwerking op het dak gebeurd, in hoeverre kan onze sector dat opvangen en een switch maken?

DUURZAME AANPASSING

Eigenlijk draait alles bij flexibiliteit dus om aanpassings­vermogen. Thema’s die perfect aansluiten bij de EPDM afdichtingsproducten die de VESP vertegenwoordigt. Productontwikkelingen en toepassingen die voor ons al jaren gemeengoed zijn, vinden meer en meer hun weg in de B+U bouw. In tien jaar tijd is EPDM van 4 miljoen m² gegroeid naar 14 miljoen m². Feitelijk wordt op dit moment bijna elk vijfde platte dak in Nederland met EPDM afgedicht. Waarbij de potentie nog aanzienlijk groter is. Voor de eerder besproken zelfstandige is het haast niet meer mogelijk zich tegen brand te verzekeren, aanpassing is dus gevraagd. Het werken zonder open vuur wordt onder deze groep inmiddels dan ook goed omarmd.

EFFECTIEVER AFDICHTEN

Wij kunnen met de huidige beschikbare mankracht in Nederland de bouwopgave niet aan. Er zijn simpel gezegd te weinig ‘handjes’. Maar ook hier zorgt een ‘probleem’ direct weer voor innovatiekracht. Hier zien we wel een vorm van industrialisering: het prefabriceren van bouwonderdelen. Volgens onderzoeksbureau USP wordt er in Nederland feitelijk bij 2 op de 5 bouwprojecten al een vorm van prefab toegepast³. Ook hier speelt de toepassing van flexibele afdichtingsproducten als EPDM en overige kunststoffen en grote rol. Verbindingen door middel van lijm­ en/of tapesystemen bewijzen hier een grote meerwaarde. Al deze elementen worden onder gecontroleerde omstandig­ heden inpandig gefabriceerd en daar hoort de brander nu eenmaal niet thuis. En vergeet niet de betonnen prefab bouwelementen, ook daar is de toepassing van EPDM als jaren een gemeengoed. Met name binnenstedelijk zien wij die groei. De Pontsteiger in Amsterdam is hierin één van de vele mooie voorbeelden.

KOPLOPERS

Een echte aanrader is de VPRO Tegenlicht­documentaire Houtbouwers uit 2019. Hierin wordt een koppeling gelegd tussen de klimaat (CO2­)problematiek en onze traditionele wijze van bouwen met cement/beton. Waarom bouwen we nog steeds met een bouwmateriaal dat verantwoordelijk is voor 9% van de wereldwijde CO2 uitstoot?
Architect Marco Vermeulen breekt daar de lans voor het overstappen naar houtbouw. In Nederland is feitelijk 140.000 ha bosbouw beschikbaar om mee te bouwen en in Finland ‘groeit’ zelfs elke 14 seconden een huis. Inmiddels zijn er ook in Nederland meerdere mooie voorbeelden, bijvoorbeeld Hotel Jakarta in Amsterdam. Door architect Bjarne Mastenbroek van SeArch ontworpen en voor 80% bestaande uit hout. Met op het dak een EPDM afdichting.
Dit alles is natuurlijk niet nieuw. Bouwen met hout is al zo oud als de mensheid en afdichten met EPDM doen we al sinds de jaren ’60. Maar waarom geniet in Europa dan nog steeds de traditie de voorkeur? Wist u dat in bijvoorbeeld de Verenigde Staten meer dan 75% van de daken (low slope roofing) feitelijk worden afgedicht met single ply roofing systemen (EPDM, TPO en PVC)?
nl_NLDutch